De wet die het mogelijk maakt om twee jaar eerder of vijf jaar later de eerste AOW te ontvangen voegt niks toe, zo blijkt uit onderzoek.

In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is onderzocht of het zinvol is om de AOW-leeftijd flexibel te maken. In het onderzochte wetsvoorstel kunnen werknemers twee jaar eerder of vijf jaar later met pensioen. Voorwaarde is dat ondanks de eerdere AOW niemand onder het sociaal minimum mag zakken.
Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel niemand van de mogelijkheid gebruik zal maken om eerder de AOW te ontvangen: “omdat de meesten niet op een sociaal minimum willen leven’.
Bovendien voorzien veel pensioenfondsen al in de mogelijkheid om het pensioen ‘naar voren te halen’. Vooral hoger opgeleiden maken daar gebruik van. Verder heeft 83 procent van de werkenden voldoende aanvullend pensioen opgebouwd om minimaal een jaar eerder met pensioen te gaan zonder onder het sociaal minimum te komen. Bijna 70 procent van de werkenden kan meer dan drie jaar eerder met pensioen zonder onder het sociaal minimum te komen. Een flexibele AOW-leeftijd voegt hier vier maanden aan toe.
De mogelijkheid van de flexibele AOW heeft volgens de onderzoekers nauwelijks toegevoegde waarde. Zelf bepalen wanneer je met pensioen gaat staat hoog op de politieke agenda, maar blijkt in de praktijk al ingevuld volgens de onderzoekers. “Het idee van meer individuele invloed op de AOW is in theorie aantrekkelijk maar in de praktijk onhaalbaar. Bijna niemand zou gebruik maken van een flexibele AOW-leeftijd.”

Nico van Scheijndel

29 augustus 2017