Het verhogen van de AOW-leeftijd leidt tot onduidelijkheid bij werknemers en werkgevers, maar misschien ernstiger, kan tot grote financiële problemen leiden.

De verhoging van de AOW-leeftijd met een, twee, drie of meer maanden geeft al de nodige onduidelijkheid, maar de voorgenomen versnelde verhoging van de AOW-leeftijd maakt het niet gemakkelijker. Was het vroeger duidelijk, met 65 jaar ga je met pensioen en ontvang je AOW en pensioen, nu kun je met drie verschillende data te maken krijgen. Vooral personen die met verplicht leeftijdsontslag zijn gegaan, met prepensioen of een laag inkomen hebben merken de veranderingen in hun portemonnee.

De einddatum van het arbeidscontract is ondertussen wel duidelijk, dat moet de dag zijn voorafgaand van de dag waarop AOW wordt ontvangen. Maar niet ieder arbeidscontract of cao is al aangepast. Neemt de werkgever de nieuwe ontslagdatum niet goed op in het arbeidscontract, dan kan de werknemer gewoon door blijven werken, ook als hij AOW ontvangt.

Ernstig is ook het wegvallen van inkomen als het prepensioen stopt, maar er nog geen AOW of pensioen wordt ontvangen. Het inkomensgat is soms te dichten doordat pensioenfondsen bereidt zijn om het pensioen eerder te laten ingaan. Is dat niet mogelijk, dan moet je zelf of met de overbruggingsregeling bij een laag inkomen het gat overbruggen. Volgens de FNV hebben daar 180.000 tot 240.000 mensen mee te maken en kost het ze ieder tot meer dan € 7000.

Gevaarlijk is ook het overlijden van de oudste partner voordat de jongste zelf AOW-gerechtigd is en geen of een klein inkomen heeft. De terugval is regelmatig zo ernstig dat slechts de bijstand als vangnet wacht.

De overheid maakt het ons door de rommelige invoering van de latere AOW-leeftijd moeilijk en geeft ons onvoldoende tijd om te sparen of andere maatregelen te nemen om de terugval in inkomsten op te kunnen vangen. De vakbond probeert haar invloed aan te wenden voor reparatie of uitstel van wetten, de werkgevers moeten van hun organisatie zorgen dat alle documenten op orde zijn. Staatsecretaris Klijnsma van Sociale Zaken wijst ondertussen naar de sociale partners, verzekeraars en pensioenfondsen die hun regelingen moeten aanpassen aan de nieuwe wettelijke realiteit. De burger moet ondertussen zien dat hij het financiële hoofd boven water houdt.

Nico van Scheijndel

9 januari 2015