Proud to be Senior

KPMG pleit ervoor om de AOW-leeftijd te koppelen aan het opleidingsniveau, nu subsidiëren lager opgeleiden het pensioen van hoger opgeleiden.

Iemand met een lage opleiding begint eerder met werken, vaak al op 16-jarige leeftijd, terwijl iemand die gaat studeren pas rond zijn 25ste aan het werk gaat. Daarmee betalen lager opgeleiden tot wel tien jaar langer AOW-premie. Leg je daar de kortere levensverwachting naast van mensen met een lage opleiding, bijna vier jaar lager, dan is het huidige AOW-stelsel niet eerlijk.
Een ander signaal komt van de pensioenfondsen. Metaalpensioenfonds PMT signaleerde deze zomer dat ouderen met een zwaar beroep vaker worden afgekeurd sinds de pensioenleeftijd in stappen wordt verhoogd van 65 naar (voorlopig) 67 jaar. Dat leidt tot een verdubbeling van het aantal nieuwe arbeidsongeschikten in de metaal. Het pensioenfonds Zorg&Welzijn meldt een stijging van het aantal oudere arbeidsongeschikten van 20 procent.
Uit berekeningen van KPMG blijkt dat laagopgeleiden door de bank genomen na 79 procent van hun leven AOW uitgekeerd krijgen, bij hoogopgeleiden is dat na 75 procent al het geval.
KPMG bepleit er daarom voor dat je pas recht krijgt op AOW als je een bepaald percentage van je levensverwachting hebt bereikt, en dat percentage moet – anders dan nu – bij iedereen hetzelfde zijn. Egbert Kromme, actuaris en partner bij KPMG Advisory: “Dit kan budgetneutraal bij 76 procent, rekening houdend met door het CBS onderscheiden klassen voor het opleidingsniveau”.
KPMG pleit er dan ook voor om de AOW-leeftijd aan het opleidingsniveau en daarmee de levensverwachting te koppelen. Op die manier is het AOW-pensioenstelsel wel eerlijk. Lager opgeleiden profiteren dan net zo lang van hun opgebouwde oudedagsvoorziening als hoogopgeleiden.

Nico van Scheijndel

27 september 2017

Comments are closed.

twitter.com/@proudtobesenior

proudtobesenior

Neem contact met ons op

Neem contact op

Copyright © Proud to be Senior. All rights reserved.