Het is een illusie te denken dat een flexibel contract in veel gevallen de opstap is naar een vaste baan. Dat blijkt in een periode van vijf jaar slechts voor twee op de vijf flexibele werkers weg gelegd.

In de vandaag verschenen publicatie van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat flexibel werk vaak niet tot een vaste baan leidt. Het instituut onderzocht welke werkers in de flexibele schil doorstromen naar een vaste baan. De flexibele schil bestaat uit medewerkers zonder vast contract. Het gaat daarbij ook om uitzendkrachten, payrollers en personeel met een contract zonder vaste arbeidsduur, zoals een nulurencontract of oproepcontract. Ook zelfstandige ondernemers worden tot de zogenoemde flexibele schil gerekend.
Uit het onderzoek blijkt dat twee op de vijf mensen in de flexibele schil binnen vijf jaar een vaste baan vinden. Bovendien blijkt 46 procent na vijf jaar niet meer te werken, waarvan iets meer dan de helft een uitkering ontvangt.
Verder blijkt dat uitzendkrachten relatief kort in de flexibele schil zitten, maar ook de minste kans hebben op een vaste baan. Na een jaar werkt van de oorspronkelijke groep 57 procent niet meer, slechts 20 procent heeft een vaste baan gevonden.
Hoogopgeleiden hebben overigens een grotere kans op een vaste baan dan laag opgeleiden. Na vijf jaar heeft 51 procent van de hoger opgeleiden een vaste baan, van de lager opgeleiden slechts 28 procent.
Het aantal werkers in de flexibele schil nam tussen 2003 en 2015 toe van 2,1 miljoen naar 3,3 miljoen mensen, dat is 40 procent van alle werkenden.

Nico van Scheijndel

15 maart 2017