Het Sociaal Cultureel Planbureau publiceert vandaag een onderzoek waaruit blijkt dat we ondanks de steeds hogere AOW-leeftijd toch het liefst met 61 jaar stoppen met werken.
De kloof tussen de leeftijd waarop we willen stoppen met werken en de datum waarop we dat van de overheid mogen, wordt steeds groter. Dat komt omdat de leeftijd waarop werknemers eigenlijk met pensioen willen al jaren gelijk blijft op ongeveer 61 jaar. Maar de daadwerkelijke pensioengerechtigde leeftijd waarop we de eerste AOW-leeftijd ontvangen stijgt juist. Een en ander blijkt uit een publicatie die het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) vandaag publiceert.
De AOW-leeftijd gaat in stapjes omhoog van 65 jaar naar 67 jaar in 2021. Dit moet helpen de AOW en het pensioenstelsel betaalbaar te houden. Als later de levensverwachting mogelijk verder oploopt, dan kan de AOW-leeftijd nog verder worden verhoogd. Het SCP vraagt zich bij haar conclusies af, hoe groot het maatschappelijk draagvlak is voor een verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd waarop de eerste AOW wordt ontvangen.
Van de onderzochte groep werknemers voelt slechts 11 procent de plicht om in goede gezondheid door te werken tot aan de eerste AOW. Ondanks de gewenste pensioenleeftijd van 61 jaar, verwachten de meeste mensen dat zij langer door moeten werken. Een groot deel noemt een leeftijd boven de 66 jaar als verwachte pensioenleeftijd. De kloof tussen wat werknemers willen en wat de realiteit is, neemt daarmee toe.
Nico van Scheijndel
30 augustus 2016