Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken heeft gisteren het startsein gegeven voor een nieuwe pensioenstelsel dat in 2020 moet ingaan.

Doordat de arbeidsmarkt de afgelopen jaren is veranderd, is er ook behoefte aan een nieuw pensioenstelsel. In het huidige doorsneepremiesysteem betalen jongere en oudere werknemers evenveel pensioenpremie, maar rendeert het pensioen van de jongere veel langer dat van de oudere. In een arbeidsmarkt waarin je lang bij dezelfde baas en het zelfde pensioenfonds bleef is dat niet zo erg, maar nu veel werknemers sneller wisselen van baan en pensioenfonds en soms ook een tijdje zelfstandig zijn, werkt het huidige stelsel niet meer.

Jetta Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken kwam daarom gisteren met het plan om in 2020 een nieuw pensioenstelsel te hebben, waarbij de verschillende generaties ieder hun eigen pensioen opbouwen zonder de solidariteit te verliezen. Dat laatste is belangrijk om de risico’s die met pensioenopbouw gepaard gaan te kunnen delen. Individueel pensioen opbouwen lijkt de staatssecretaris ook niks, want dan bestaat het risico dat mensen onvoldoende of helemaal geen pensioen opbouwen en dan voor hun inkomen te afhankelijk van de overheid worden.

De ombouw van het pensioenstelsel zou volgens het Centraal Plan Bureau in 2013 al 100 miljard euro kosten. De staatssecretaris wil die rekening niet bij een generatie leggen, maar dat zal naar verwachting niet zonder slag of stoot gaan.

Het nieuwe stelsel moet eenvoudiger, uitlegbaar en door de deelnemer controleerbaar worden, schrijft de staatssecretaris. Hoe ze dat wil bereiken moet duidelijk worden in de gesprekken die ze gaat voeren met de sociale partners en deskundigen.

Voorlopig lijken alle betrokken parttijen positief te staan ten opzichte van de plannen. De vakbonden zien de noodzaak van een nieuw stelsel en de ANBO is tevreden dat in het plan de beleggingsrisico’s worden uitgesmeerd. Het Verbond van Verzekeraars is misschien nog wel het meest uitgesproken over de plannen: “De pensioenregelingen worden voor de deelnemer beter te begrijpen, zijn makkelijker mee te nemen bij een baanwissel en er kan ook een einde komen aan de subsidiëring tussen jong en oud via de zogeheten ‘doorsneepremie’”.

Nico van Scheijndel

7 juli 2015