Langer doorwerken tot aan een later pensioen is voor steeds minder werknemers een probleem. Maar voor langer doorwerken is wel meer nodig dat wat wetten aanpassen.

Sinds 2006 zijn er verschillende maatregelen genomen die het eerder stoppen met werken moeten ontmoedigen. Sinds dit jaar schuift ook de leeftijd waarop de eerste AOW wordt ontvangen een maand op. Al die maatregelen hebben effect. De gemiddelde pensioenleeftijd schuift sinds 2006 langzaam naar de AOW-leeftijd. Maar nog belangrijker, langer doorwerken wordt door steeds minder werknemers als een probleem gezien. Uit een gisteren gepubliceerd onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken onder 836 werknemers blijkt dat de helft van hen wil en kan doorwerken tot aan het pensioen.

De werknemers zien langer doorwerken niet alleen als een verantwoordelijkheid van hun werkgever, ze vinden dat ook zijzelf daarin een rol hebben. Gezonder werken, meer arbeidsmobiliteit, continue scholing, gezondheidschecks, het hoort er voor steeds meer werknemers gewoon bij.

De groep die zegt wel tot aan het pensioen te willen werken (7 procent), maar dat waarschijnlijk niet te kunnen, zijn vooral de jongere werknemers in zware beroepen. Jongeren die werken in de bouw en in de groothandel. Wel willen deze jongeren zich te zijner tijd laten omscholen. Slechts 8 procent van de ondervraagden zegt niet tot het pensioen te willen en ook niet te kunnen werken. Deze werknemers hebben meestal weinig plezier in hun werk en vinden dat veel dingen op hun werk niet goed geregeld zijn.

De maatregelen die de overheid heeft genomen lijken hun vruchten af te werpen. Maar om werknemers niet alleen langer te laten werken, maar dat ook nog eens gemotiveerd te doen is meer nodig. Uit het onderzoek blijkt dat waardering en betrokkenheid belangrijke voorwaarden zijn voor duurzame inzetbaarheid.

Nico van Scheijndel

14 juni 2013