Minister Kamp van Sociale Zaken heeft een deal gesloten met de PvdA waardoor mensen met een laag inkomen toch met 65 jaar kunnen blijven stoppen met werken. Ze gaan er nog wel iets op achteruit, maar veel minder dan werknemers met een hoger inkomen.

Het bleek een van de moeilijkste punten van het pensioenakkoord, de zware beroepen die ook zouden moeten doorwerken tot de hogere AOW-leeftijd. Juist mensen met zware beroepen zouden nu al de 65 jaar als pensioenleeftijd nauwelijks halen, laat staan 67 jaar. Uiteindelijk werden zware beroepen de lage inkomens, om de groep beter te kunnen definiëren. En juist voor de laagste inkomens is er nu een mogelijkheid gecreëerd om toch eerder te kunnen stoppen met werken dan met 66 of 67 jaar. De PvdA heeft met minister Kamp van Sociale Zaken een deal gesloten waardoor dit mogelijk is.
In het pensioenakkoord kost met 65 jaar stoppen met werken voor ieder jaar dat je eerder stopt dan de officiële pensioenleeftijd de rest van je leven 6,5 procent AOW. Eerder stoppen met werken is nu voor de laagste inkomens toch mogelijk door een stapeling van fiscale doorwerkbonussen die kunnen oplopen tot € 17.000. Naarmate het inkomen stijgt daalt de waarde van de doorwerkbonussen zodat mensen met een hoger inkomen en waarschijnlijk ook een minder zwaar beroep, eerder stoppen met werken sterker in de portemonnee voelen. In de praktijk zullen mensen met de laagste inkomens 3 procent minder AOW ontvangen wanneer de pensioenleeftijd 67 jaar is in 2025, mensen met een middelbaar of hoger inkomen krijgen de rest van hun leven dan 13 procent minder AOW.
Door de deal blijft met 65 jaar stoppen met werken voor de mensen met een zwaar beroep en laag inkomen mogelijk. De maatregel kost de schatkist naar verwachting 300 miljoen.