Het ledenbestand van de vakbonden vergrijst sneller dan de maatschappij zelf, maar voor het eerst in jaren groeit het aantal jongeren dat lid is van een vakbond.

Het aantal leden van de vakbonden dat ouder is dan 65 jaar bedraagt nu volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 15 procent. Dat is een toename van 6,8 procent in het afgelopen jaar, terwijl het aantal 65-plussers in Nederland slechts met 12,3 procent toenam. Maar de vakbonden vergrijzen niet alleen in het oudste segment, van het totaal aantal leden is driekwart ouder dan 45 jaar, 60 procent is tussen de 45 en 65 jaar oud. Jongeren kom je in de vakbonden maar weinig tegen, 4 procent van de leden is jonger dan 25 jaar. Twintig jaar geleden was het aantal jongeren nog 10 procent van het totaal. Uit het grotere aantal 45-plussers mag de conclusie worden getrokken dat ook de laatste groep, die van 25 tot 45 jaar in aantal afneemt, dat klopt, tot 36 procent van het aantal leden nu. Enig lichtpuntje, het aantal leden van 25 jaar en jonger afgelopen jaar met 3000 toenam.
Tijdens de onderhandelingen over het pensioenakkoord was de kritiek van jongeren dat de vakbonden teveel de belangen van de ouderen vertegenwoordigden en te weinig die van jongeren. Juist afgelopen weekend was er een ‘opstand’ van jongeren, die vrijwel alle jongerenafdelingen van de politieke partijen vertegenwoordigden. De jongeren vroegen met hun opstand meer aandacht voor hun pensioenbelangen. Volgens de vakbonden doen zij juist hun best om de belangen alle leeftijdsgroepen te behartigen. Maar luidt het spreekwoord niet: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt? De vakbonden hebben de jongeren (jonger dan 45 jaar) wel wat uit te leggen of in ieder gevalmoeten  beter met hen communiceren en het belang van een lidmaatschap duidelijk te maken.