Het beoogde pensioenakkoord tussen werkgevers en werknemers is op flinke juridische tegenslag gestuit, maar er blijven kansen.

Toen de sociale partners dachten het pensioenakkoord vrijwel rond te hebben, kwamen de juristen van het ministerie van Sociale Zaken met obstakels. Volgens de juristen is het niet mogelijk om bestaande oude pensioenrechten zomaar om te zetten in een nieuw stelsel met minder zekerheden. Pensioenadviseur Montae vroeg aan werknemers en werkgevers hoe zij over die bezwaren denken. Uit dit onderzoek onder ongeveer 1000 werknemers en vijfhonderd werkgevers blijkt dat zij het aantasten van oude rechten als slechts denkbare optie zien. Toch zijn er volgens econoom Hans Kennis van Montae wel perspectieven voor de sociale partners. Wanneer met een grote campagne werknemers de keuze wordt gegeven tussen een tussen een niet-geïndexeerde, maar gegarandeerde pensioenregeling en een pensioenregeling zonder zekerheden die wel de ambitie heeft om de uiteindelijke uitkering aan de inflatie aan te passen, dan hebben zij een lichte voorkeur voor het laatste.
De vakbeweging ziet echter niets in een keuze en hoopt toestemming te krijgen om deelnemers aan een pensioenfonds te kunnen dwingen om zo de solidariteit tussen jong en oud te bewaren en de regeling uitvoerbaar te houden. Hans Kennis van Montae begrijpt die bezwaren wel, maar is optimistisch over een mogelijke campagne. Hij wijst er op dat het in een korte tijd voor jongeren heel normaal is geworden dat ze tot hun pensioen zullen blijven werken. Uit onderzoek blijkt dat jongeren van 35 jaar er vanuit gaan dat ze tot 66,5 jaar zullen moeten werken. Als een dergelijke verandering zo snel kan, dan moet dat bij de pensioenen ook lukken volgens Kennis.