Dementerende ouderen met een verpleeghuisindicatie krijgen minder zorg dan voorheen en moeten er ook nog eens meer voor betalen.

Televisieprogramma De Monitor deed onderzoek naar dementerende ouderen die nog thuis wonen, maar al wel een verpleeghuisindicatie hebben wachtend op een plaatsje in het verpleeghuis. Door die verpleeghuisindicatie verhuizen ze van de Wmo en de zorgverzekeringswet(wijkverpleging) naar de Wet langdurige zorg (Wlz). Op zichzelf hoeft dat geen probleem te zijn, maar De Monitor vond uit dat door die overgang gemiddeld vijf uur minder zorg beschikbaar is en dat de eigen bijdrage zorg ook nog eens omhoog gaat.
De monitor komt tot die conclusie nadat 360 casemanagers dementie een enquête hebben ingevuld. De casemanagers zijn de regelaars in de zorg die er op toe zien dat dementerenden de juiste zorg krijgen. Uit die enquête blijkt dat er minder zorguren beschikbaar zijn via de Wlz. Minder uren om te verdelen over verpleging, huishoudelijke hulp en dagbesteding. En dat terwijl mantelzorgers vaak al overbelast zijn.
Over hoeveel mensen het jaarlijks precies gaat blijkt lastig te bepalen, maar in de uitzending is er sprake van vier tot vijfduizend mensen per jaar. De KBO-PCOB pleit inmiddels voor een hoge prioriteit om deze ‘zorgval’ op te lossen. De KBO-PCOB doet de suggestie om ondanks de verpleeghuisindicatie de zorg gewoon door te laten lopen via de Wmo en zorgverzekeringswet, maar betaalt uit de WLZ.

Nico van Scheijndel

11 december 2017