De koopkracht is vorig jaar met gemiddeld 2,7 procent gestegen, werknemers profiteerden het meeste met 4,9 procent, gepensioneerden slechts met 0,9 procent.
Door tal van maatregelen nam de koopkracht van vrijwel alle Nederlanders het afgelopen jaar toe. De koopkracht steeg met gemiddeld 2,7 procent. Dat betekent dat we enerzijds netto meer overhielden van ons inkomen waar we vervolgens meer mee konden kopen. Vooral werknemers gingen er vorig jaar gemiddeld flink op vooruit. Werknemers profiteerden van de stijging van de cao-lonen, van fiscale maatregelen, zoals verhoging van de arbeidskorting en een verlaging van het tarief in de tweede en derde schijf van de inkomstenbelasting. Gemiddeld nam de koopkracht van werknemers met 4,9 procent toe. Toch daalde de koopkracht nog bij 28 procent van de werknemers omdat zij minder uren gingen werken.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte ook de gemiddelde koopkrachtstijging van zelfstandigen bekend. Dit cijfer is voorlopig omdat nog niet overal de winst is vastgesteld. Gemiddeld nam de koopkracht van zelfstandigen met 1,8 procent toe.
De minste koopkrachtstijging is er voor de gepensioneerden. Bij hen nam de koopkracht met gemiddeld 0,9 procent toe. Gepensioneerden zagen hun koopkracht toenemen door de verhoging van de ouderenkorting, maar juist dalen door de lagere vrijstelling op hun vermogen in box 3. Ook het niet of beperkt indexeren hielp niet mee om de koopkracht van ouderen te laten toenemen.
Naast alle financiƫle maatregelen is de lage inflatie met slechts 0,3 procent in 2016 debet aan de toegenomen koopkracht. Met meer netto inkomen is daardoor meer te koop voor ongeveer de oude prijs.
Nico van Scheijndel
15 september 2017