Nieuw plan voor bestrijding werkloosheid
Minister Asscher van Sociale Zaken presenteerde gisteren zijn plan om de werkloosheid onder 50-plussers te bestrijden, extraatjes verdwijnen en de werkzoekenden worden beter begeleid.
Er waren in Nederland aan het eind van het eerste kwartaal van 2016, 600.000 geregistreerde werklozen, waarvan 240.000 werklozen tussen de 45 en 65 jaar. De werkloosheid onder ouderen is hardnekkig en naarmate de werkzoekende ouder is, neemt ook de kans op een nieuwe baan af. Om de werkloosheid onder ouderen te bestrijden kondigde minister Asscher van Sociale Zaken gisteren een nieuw actieplan aan.
In dit plan verdwijnen de extraatjes voor oudere werknemers uit de cao’s, zoals extra vakantiedagen en een kortere werkweek. Daarnaast krijgen werkgevers een zogenoemde no-riskpolis voor werknemers van 56 jaar en ouder, nu nog 62 jaar en ouder. De no-riskpolis zorgt er voor dat werkgevers niet meer voor hoge kosten komen te staan bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Verder trekt de minister 68 miljoen euro uit voor omscholingstrajecten en voor projecten, die werkgevers en oudere werkzoekenden helpen elkaar te vinden op de arbeidsmarkt. Naast advies over nieuw werk krijgen werknemers ook hulp om zich te laten omscholen. In welke sectoren de adviezen straks worden uitgedeeld, moeten de vakbonden en werkgevers nog bepalen. In elk geval moeten werknemers met zwaar werk ervan profiteren. “Van je 20ste tot 65ste stratenmaker zijn, is niet mogelijk,” schrijft Asscher in het actieplan.
In het actieplan van de minister staan geen maatregelen om de salarissen van oudere werknemers aan te pakken. Dat stelde gisteren Uitzendbedrijf USG People voor. Op die manier zouden de oudere werkzoekende hun kansen vergroten op de arbeidsmarkt. Volgens de minister zijn oudere werkzoekende zelf bereid om een stapje terug te doen en bovendien vindt hij dat de sociale partners daar samen afspraken over moeten maken. Uit cijfers van het UWV blijkt dat gemiddeld gezien werkloze ouderen negen procent loon inleveren als ze weer aan het werk komen. Bij de ‘dure’ hoger opgeleide ouderen is dat zelfs twintig procent.
Nico van Scheijndel
8 juni 2016
