De dekkingsgraad van vier van de vijf grote pensioenfondsen is onder de kritische grens van 90 procent gezakt, korten lijkt haast onvermijdelijk.
Gisteren publiceerden de pensioenfondsen hun dekkingsgraden, daaruit blijkt dat vier van de vijf grote pensioenfondsen onder de kritische grens van 90 procent zijn gezakt. Het ABP heeft nog een dekkingsgraad van 88,2 procent, Zorg en Welzijn 87 procent, de metaalfondsen PMT en PME hebben respectievelijk een dekkingsgraad van 89,6 en 89,2 procent. Alleen het pensioenfonds voor de bouw, BPF Bouw heeft nog een dekkingsgraad van 102,4 procent.
Door de lage dekkingsgraden dreigt er voor 7 miljoen werkenden en gepensioneerden een korting op hun pensioen. De steeds lagere dekkingsgraad vindt haar oorzaak voornamelijk in de steeds lagere rente waarmee de pensioenfondsen hun toekomstige verplichtingen moete berekenen. Alleen wanneer de beleggingsresultaten en de grondstofprijzen de rest van het jaar nog stijgen is korten misschien niet nodig.
Ondertussen worden de geluiden die pleiten voor een aanpassing van het pensioenstelsel steeds duidelijker. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken gaf gisteren in de Tweede Kamer aan dat ze nog deze week met De Nederlandse bank gaat praten over de dekking van de pensioenfondsen. Dat gesprek zal voornamelijk gaan over het rentebeleid van de Europese Centrale Bank en welke gevolgen dat beleid voor de Nederlandse pensioenfondsen heeft.
De pensioenfondsen zelf roepen steeds luider dat ze van het huidige stelsel af willen. De pensioenfondsen willen naar een stelsel zonder garanties op de hoogte van de pensioenuitkering. In zo’n stelsel heeft de rentestand minder invloed, omdat de pensioenfondsen dan geen beloften meer hoeven in te lossen. Ze hoeven dan minder reserves aan te houden en kunnen een groter deel van het fondsvermogen uitkeren aan de bestaande gepensioneerden. Die krijgen dan een hoger pensioen, terwijl de werkenden al het risico op beleggingstegenvallers in de toekomst dragen.
De voorzitter van pensioenfonds Zorg en Welzijn Borgdorff, pleitte vorige week bij televisieprogramma Nieuwsuur voor het verhogen van de AOW. De AOW wordt volgens hem gefinancierd door de werkenden, wat maar gedeeltelijk waar is. De premie voor de AOW is gemaximeerd op 17,90 procent van het inkomen tot € 33.715, de rest van de kosten van de AOW komen uit de algemene middelen. Een hogere AOW betekent bezuinigen op andere posten.
Nico van Scheijndel
16 maart 2016
