Door de geplande afschaffing van de IOAW en IOW dreigt voor veel oudere werklozen, die geen nieuw werk meer kunnen vinden, langdurige armoede na het einde van de WW.

De Tweede Kamer debatteert morgen over de langdurige werkloosheid onder ouderen. Dat onderwerp is actueler dan ooit nu het Centraal Bureau voor de Statistiek onlangs berichtte dat de langdurige armoede het grootst is bij de groep 55 tot 65-jarigen. Die groep dreigt nog veel groter te worden als de afbouw van de IOAW en IOW doorgaat. De IOAW en IOW zijn bijstandsuitkeringen, maar met een grotere vrijstelling voor vermogen en inkomen.
Nu al kunnen oudere werklozen alleen in aanmerking komen voor de IOAW wanneer ze geboren zijn voor 1965. De IOW die voor werklozen geldt die op het moment dat ze werkloos werden tenminste 60 jaar waren, eindigt volgens de plannen in 2020. Wie daarna werkloos wordt komt na het einde van de WW direct in de bijstand met de beperkte vrijstelling van vermogen. De Unie KBO verwacht dat een oudere werkloze langer gebruik moet gaan maken van de bijstand. Dat komt omdat de maximale WW-duur verkort en de AOW-leeftijd juist steeds hoger wordt.
De Unie KBO roept de politiek op om de armoedeval voor werknemers, die soms veertig jaar gewerkt hebben te voorkomen. De regelingen IOAW en IOW moeten daarom blijven.

Nico van Scheijndel

9 maart 2016