Uit een recent rapport van het Centraal Plan Bureau blijkt dat jongeren met hun pensioenpremie de ouderen met 97 miljard subsidiëren. Dat kost de jongeren 3 tot 4 procent van hun bruto inkomen.
Het Nederlandse pensioenstelsel is gebaseerd op een gelijke verdeling tussen jongeren en ouderen. Zo is het ooit opgezet en zo functioneert het nog steeds. Dat gaat goed zolang er evenveel jongeren als ouderen zijn. Vergrijst de beroepsbevolking, dan gaat het mis. Volgens een recent rapport van het Centraal Plan Bureau (CPB) blijkt dat door de vergrijzing jongeren ouderen voor 97 miljard ondersteunen. Pensioeninleg die jongeren betalen en die ze zelf nooit zullen zien. Zouden jongeren slechts pensioenpremie voor zichzelf betalen, dan zouden ze 3 tot 4 procent meer van hun bruto inkomen overhouden. Ouderen zouden daarentegen 4 tot 8 procent minder pensioen ontvangen.
Het CPB heeft berekend dat 8 procent van de pensioenopbouw een subsidie is van jongeren naar ouderen. Die 8 procent is echter een gemiddelde, de verschillen kunnen groter of kleiner zijn. Stop je voor je 45ste met pensioenopbouw, bijvoorbeeld omdat je ondernemer wordt, dan betaal je meer en stroom pas later in bij een pensioenfonds, dan betaal je minder pensioenpremie dan je later zult krijgen. Verder subsidiëren de niet carrièremakers voor de beter betaalden. Hierdoor ontvangen lager opgeleiden mannen 15 procent te weinig pensioen en hoger opgeleide vrouwen 5 procent teveel.
Het Nederlandse pensioenstelsel is ooit opgezet met het principe van de doorsneepremie. Het idee is dat je premie betaalt voor je eigen pensioen later. Dat idee blijkt uit het CPB-rapport niet meer te werken.
Nico van Scheijndel
30 december 2013
