Proud to be Senior

Pensioen uw eigen zorg

augustus 7th, 2012

Tot voor kort was het eenvoudig, je kon met de obu of vut of je kreeg pre- of vroeg- of flex-pensioen en daarna, wanneer je 65 jaar werd kreeg je AOW en ouderdomspensioen. De AOW-leeftijd was duidelijk, de hoogte van het pensioen min of meer en de pensioenen waren waarde of zelfs welvaart vast. Die duidelijkheid  bleek voor velen toch nog een teleurstelling bij het 65 jaar worden, slechts 7 procent ontvangt 70 procent van het laatste verdiende bruto salaris.

Die teleurstelling hebben veel 65-minners nu al omdat duidelijk is geworden dat het pensioen minder zeker is dan altijd gedacht en omdat de AOW-leeftijd later komt dan waar op gerekend was. Het pensioen is geen zaak meer die je zonder meer aan de gebruikelijke partijen alleen kunt overlaten, je moet er zelf mee aan de slag.

De AOW

Bij de AOW zijn er binnen een kort tijdsbestek een aantal grote wijzigingen:

–          Vanaf 1 april dit jaar ontvangt de persoon die 65 jaar wordt zijn eerste AOW vanaf de dag dat hij 65 jaar wordt in plaats vanaf de eerste van de maand waarin hij 65 jaar wordt.

–          Vanaf 2013 stijgt de AOW-leeftijd met een maand en later verder naar uiteindelijk 67 jaar in 2023:

Jaar      Verhoging       AOW-leeftijd

2013    1 maand          65 en 1 maand

2014    1 maand          65 en 2 maanden

2015    1 maand          65 en 3 maanden

2016    2 maanden      65 en 5 maanden

2017    2 maanden      65 en 7 maanden

2018    2 maanden      65 en 9 maanden

2019    3 maanden      66 jaar

2020    3 maanden      66 en 3 maanden

2021    3 maanden      66 en 6 maanden

2022    3 maanden      66 en 9 maanden

2023    3 maanden      67 jaar

–          In 2015 vervalt de AOW-toeslag voor de jongere partner wie na die datum zijn eerste AOW ontvangt.

 

De AOW bedrag vanaf 1 juli 2012 voor

–          Een alleenstaande                  € 1.051,98  en € 59,16 vakantiegeld per maand

–          Een gehuwde (per partner)    €    722,74 en  € 42,25 vakantiegeld per maand

Het vakantiegeld wordt jaarlijks in mei uitbetaald.

 

Pensioen

De meeste mensen bouwen pensioen op bij een van de Nederlandse pensioenfondsen. Uit het tumult dat is ontstaan na 2008 is gebleken dat pensioenen minder zeker zijn dan gedacht. Velen wisten al dat door pensioengaten en -breuken het pensioen minder compleet zou zijn dan gedacht. Moet er ook nog gedeeld worden met een ex-partner dan is het pensioen nog minder groot dan gedacht of gehoopt. Ook de verandering van een eindloonregeling naar de middelloonregeling verlaagt het pensioen waarop u meent recht te hebben. De belangrijkste factor die de onzekerheid over de pensioenen doet groeien is echter de dekkingsgraad van de pensioenen en of er wel geïndexeerd wordt naar het hogere prijsniveau in de winkel, of dat er juist gekort wordt op de pensioenen omdat het pensioenfonds anders niet aan haar (toekomstige)  verplichtingen kan voldoen.

Om te weten wat u mogelijk mag verwachten op het moment dat u pensioen gaat ontvangen kunt u het beste de pensioenbrief van uw pensioenfonds raadplegen. Let er op dat u het bedrag neemt zonder de AOW.

Vroegpensioen

Eerder met pensioen gaan dan met 65 jaar kent vele namen, wat ze gemeen hebben is dat ze alvast een deel van het pensioen gebruiken dat was gereserveerd voor de oude dag. Door gebruik te maken van het vroegpensioen snoept u dus van uw toekomstige pensioen. Onduidelijk is nog hoe de periode tussen het aflopen van het vroegpensioen en de eerste pensioenbetalingen zich zal ontwikkelen. De vroegpensioenovereenkomsten lopen tot de maand waarin u 65 jaar wordt. Het pensioen gaat mogelijk pas in in de maand waarin de eerste AOW ontvangen wordt en dat is vanaf 2013 later dan de maand waarin je de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Alle veranderingen en problemen bij de pensioenen bij elkaar maakt dat slecht 7 procent van alle mensen die hun eerste AOW ontvangen 70 procent van het laatst verdiende bruto salaris ontvangen. Dat is weinig, voor velen is het eerste pensioen dan ook een teleurstelling.

De derde pijler

Het pensioen mag dan teleurstellen, velen waren zich daar al van bewust en hebben tijdig maatregelen genomen door een spaarpotje aan te leggen waarmee ze het pensioen aanvullen, de derde pijler van het pensioengebouw. Dat spaarpotje heeft vele gedaanten, de spaarrekening, een lijfrente, bank-sparen, beleggingen, de eigen woning. Daarover later meer.

 

Behoefte berekenen

Al valt uw pensioen misschien tegen dan hoeft dat nog niet te betekenen dat het ook zorgt voor een gat in uw begroting? Om dat te weten is het niet alleen van belang om uw bruto inkomen te kennen, maar ook uw netto besteedbaar inkomen. Hoeveel u van uw bruto inkomen netto overhoudt heeft in eerste instantie te maken met de heffingskortingen en de tarieven van de Inkomstenbelasting die veranderen wanneer u de eerste AOW ontvangt. Voor de Inkomstenbelasting zijn de eerste en tweede schijf van belang, doordat de premie AOW vervalt, dalen deze schijven met 17,90 procent. Vanaf 2011 daalt de bovengrens van de tweede belastingschijf, zodat personen die voor 1 januari 1946 zijn geboren eerder de hogere belasting betalen in de derde schijf.

2012

belastbaar inkomen meer dan doch niet meer dan belastingtarief tarief premie volksverzekeringen totaal tarief heffing over totaal van de schijven

Jonger dan 65  jaar

 

 

 

 

 

€ 18.945

1,95%

31,15%

33,10%

€  6.270

€ 18.945

33.863

10,80%

31,15%

   41,95%

12.528

33.863

56.491

42     %

 

42     %

22.031

56.491

 

52     %

 

52     %

 

65 jaar en ouder.

Geboren in 1946

 

 

 

 

 

 

€ 18.945

1,95%

13,25%

15,20%

€  2.879

€ 18.945

33.863

10,85%

13,25%

24,05%

6.466

33.863

56.491

42     %

 

42     %

15.969

56.491

 

Geboren voor 1 januari 1946

 

 

52     %

 

52     %

 

 

 

€ 18.945

1,95%

13,25%

15,20%

€  2.879

€ 18.945

34.055

10,85%

13,25%

24,05%

6.512

34.055

56.941

56.941

42     %

52     %

 

42     %

52     %

15.935

 

 

Naast de tarieven in de eerste tweede schijven van de Inkomstenbelasting veranderen ook de heffingskortingen op de te betalen belasting. Zo is de Algemene heffingskorting voor 65-minners in 2012 € 1987, maar voor 65-plussers € 934. 65-Plussers hebben naast de Algemene heffingskorting bovendien recht op een Ouderenkorting van € 762 bij een inkomen tot maximaal € 35.450 en een aanvullende ouderenkorting wanneer ze een alleenstaande-AOW ontvangen van € 429.

In de praktijk blijkt het lagere bruto inkomen minder scherp te dalen dan aanvankelijk gedacht. Heeft een alleenstaande die AOW gaat ontvangen daarvoor een inkomen van bruto € 30.000 dan houdt hij daar zonder verdere aftrekposten € 21.080 aan over. Ontvangt hij aan AOW en pensioen samen € 20.000, dan blijft daarvan € 18.990 netto over.

Een gehuwd stel die beide een inkomen hebben, hij € 30.000, zij € 10.000. Wanneer ze beiden 65 jaar zijn ontvangt hij bruto € 20.000 en zij alleen AOW € 9200. Netto hebben ze nu samen  € 29.757 en nadat ze beide met pensioen zijn € 26.497.

Ontvangt meneer een volledige toeslag-AOW voor zijn jongere weinig of niet verdiende partner, dan is zijn inkomen na 65 jaar niet € 20.000, maar € 29.200 bruto en netto € 26.986. Wanneer de partner zelfstandig AOW ontvangt is het inkomen van meneer weer € 20.000 en heeft mevrouw een bruto inkomen van € 9200. Samen hebben ze netto dan weer een inkomen van €26.497.

 

Passen uw uitgaven?

Naast het inkomen telt het uitgavenpatroon, welk inkomen hebt u nodig om het leven te leiden dat u ambieert? Welke zijn uw vaste lasten, wat heeft u nodig voor het dagelijks leven en welke uw wensen? Door dit inzichtelijk te maken en dan vooral op grond van zo goed mogelijke schattingen krijgt u inzicht in uw financiën van later. Is dat een overschot of juist een tekort?  In dat laatste geval kunt zich gaan voorbereiden op het schrappen van wensen, de tering naar de nering zetten of nu maatregelen nemen om dat later te voorkomen. Hier geldt natuurlijk hoe jonger je er mee begint hoe beter dat mogelijk is. Maar loopt u tegen uw pensioen aan, bestudeer dan uw financiële positie en trek uw conclusies.

 

Bereken uw tekort

Weet u wat u tekort komt per maand, bereken dan hoeveel u moet gaan sparen door de te verwachte levensverwachting te nemen. Vermenigvuldig uw tekort met de jaren waarin u nog denkt te leven na uw 65ste en deel dit bedrag door het aantal jaren dat u nog te gaan hebt tot uw pensioen. U hebt dan het bedrag dat u per jaar moet sparen, de eventuele spaarrente valt in deze vuistregel weg tegen de inflatie.

Een voorbeeld, u bent een vrouw van 55 jaar en denkt zoals de statistieken zeggen na uw 65ste nog 20 jaar te leven, (een man 16 jaar). Uw verwachte maandelijkse tekort is € 250. U moet dus in de tien jaar die u nog tot uw pensioen hebt nog € 250 x 12 x 20 jaar gedeeld door 10 jaar is € 6000 sparen.

 

Een spaarpotje maken

Een spaarrekening

Zelf sparen op een spaarrekening geeft u de vrijheid van zelf of automatisch sparen en opnemen wanneer u dat wenst. Nadeel is dat de spaarrente nu erg laag is en dat u het saldo moet opgeven in box 3 waar wanneer u meer vermogen hebt dan de vrijstelling u nog 1,2 procent belasting moet betalen over het meerdere. De spaarrente op een spaarrekening is nu niet veel hoger dan 2 procent, samen met de inflatie die tegen de 2 procent aanloopt spaart u wel, maar wordt u spaargeld door de belasting en inflatie toch minder waard. Uw spaargeld op een lange termijn deposito kan ook, dan hebt u iets meer spaarrente, maar ook dan houden inflatie en belasting uw vermogen slechts in evenwicht in plaats van te groeien. Bovendien kunt u lange tijd niet aan uw spaargeld komen. Door een mix te maken van lange en kortere termijn deposito’s is dit probleem enigszins op te vangen. Door regelmatig te sparen hebt u in ieder geval een appeltje voor de dorst ook al groeit  u vermogen dan niet door de spaarrente die u ontvangt.

Een lijfrente

Door het eenmalig inleggen of regelmatig betalen van een lijfrentepremie bouwt u een reserve op die op de overeengekomen datum expireert. Vanaf die datum totdat u 70 jaar wordt kunt u dan een lijfrente kopen die voor een langere of kortere termijn een bedrag periodiek aan u uitkeert. Lijfrentes hebben echter een slechte naam gekregen door de lage vergoeding en de hoge kosten die zij in rekening brengen. Ze blijven echter een geschikte vorm van reserve opbouw voor diegene met een slechts spaardiscipline. Voordeel is dat het bedrag dat u opbouwt niet meetelt met u vermogen in box 3. Dat doet het wel wanneer u de uitkeringen ontvangt. Maar hebt u bij de opbouw van het lijfrentesaldo de premies kunnen aftrekken van uw inkomen bij de belastingaangifte, dan moet u de uitkeringen opgeven in box 1 en betaalt u er weer Inkomstenbelasting over.

Bank-sparen

Een alternatief voor de lijfrente is sinds enige jaren het bank-sparen. Een alternatief dat zich ten opzichte van de lijfrente in een toenemende belangstelling mag verheugen. Dat is ook niet zo vreemd, de vergoeding is net wat hoger en de kosten veel lager. Ook het saldo van de bank-spaarrekening is gedefiscaliseerd zoals dat van de lijfrente en de uitkeringen belast wanneer u de inleg van uw inkomen hebt kunnen aftrekken bij de aangifte Inkomstenbelasting.

Beleggingen

Ondanks de lager spaarrente kiezen veel consumenten toch liever voor sparen en niet voor beleggen. De reden hiervoor is de bewegelijkheid en onzekerheid van beleggingen. Velen hebben geld verloren met hun beleggingen in de afgelopen jaren. Geld dat ze niet nog eens kwijt willen. Toch kan het geen kwaad om, zeker wanneer u ruim de tijd hebt, beleggen te overwegen als een deel van uw strategie reserves voor later op te bouwen. Of u dat doet met ‘losse’ aandelen, obligaties of andere investeringen of via fondsen hangt af van uw persoonlijke interesse en vaardigheid.

De eigen woning

Hebt u een overwaarde in uw woning, dan kunt u die inzetten om uw tekort aan inkomen aan te zuiveren. Het droomscenario daarvoor is uw woning te verkopen en ergens anders een leuke woning tegen een aantrekkelijke huren. Dat droomscenario blijf voor velen echter een droom, goedkope woningen zijn zeldzaam en met een inkomen van meer dan € 34.085 komt u er sowieso niet voor in aanmerking en blijft de dure vrije sector over. Voor de meeste is verhuizen echter geen optie, een hypotheek of de woning verkopen en terughuren blijft dan over.

De hypotheek op de woning is de laatste jaren aan steeds strengere regels gebonden. Steeds vaker nemen financiële instellingen maximaal vier maal het laagste inkomen van een echtpaar, doorgaans het langstlevende inkomen van mevrouw. Ze doen dit omdat de rente van de hypotheek na opname ook door de langstlevende betaalt moet kunnen worden. De zorgplicht van financiële instellingen is daarvoor het uitgangspunt. In de praktijk blijkt de leencapaciteit dan zo laag dat het nauwelijks zoden aan de dijk zet. Heeft de langstlevende een bruto inkomen van bijvoorbeeld € 20.000 dan is de leencapaciteit ongeveer € 80.000. Is er al een hypotheek van € 50.000 op de woning, dan moet die eerst van de maximale leencapaciteit afgetrokken, blijft een bedrag van € 30.000 over, exclusief kosten. De overwaarde, de waarde tussen de woningwaarde en de (rest)hypotheek doet er bij het bepalen van uw leencapaciteit niet toe.

Terughuren van uw verkochte woning is een mogelijkheid die Verzilverd Wonen en Amvest Home Free tot voor kort boden, maar die vanwege de hoge huur nauwelijks de moeite waard blijken te zijn. Een alternatief is SH-Wonen waarbij u de huur voor de rest van uw leven in een keer bij aanvang van de transactie betaalt. Op dit bedrag wordt steeds de huur afgeschreven, na uw 85ste woont u vrij van huur. Deze vorm geeft meer zekerheid over de betaalbaarheid van het wonen en het bedrag dat vrij beschikbaar is, de huur is immers al betaald. Bij de verkoop en terug huur van een woning van € 300.000 en een bestaande hypotheek van € 50.000 blijft er na transactie € 50.000 voor een echtpaar waarvan de jongste 71 jaar is, vrij beschikbaar over, de rest van het na verkoop vrijgekomen bedrag is gereserveerd voor de huur tot 85 jaar van de jongste van het echtpaar.

Overweegt het echtpaar toch te verhuizen, dan kunnen ze via de methode van SH-Wonen ook overwegen een andere koopwoning te gaan huren. SH-Wonen koopt dan de woning en stelt  hem aan het echtpaar ter beschikking. Uitgaande van het vorige voorbeeld en een nieuwe van woning die € 225.000 kost. Blijft er na transactie een vrij vermogen over van € 66.000.

De mogelijkheden om de overwaarde te gebruiken zijn beperkter dan financiële instellingen vaak beweren, de beperking komt vooral voort uit de renteverplichting die onherroepelijk bij leningen horen de die de vaste lasten doen stijgen. De zekerheid die SH-Wonen biedt is een alternatief voor de huidige of een andere woning.

Een erfenis te verwachten

Je mag er eigenlijk niet op rekenen, maar soms mag je er van uit gaan dat er nog een erfenis, groot of klein te verwachten is. Die erfenis kan helpen het tekort aan inkomen op te lossen. Een dergelijke erfenis kan echter niet meer zijn dan een post waar mogelijk nog iets te ontvangen wordt en niet als zekerheid, tot die tijd zijn we slechts verwachters.

Afsluitend

Wil je later de dingen doen die u nu erg aantrekkelijk voorkomen, zorg er dan voor dat het ook mogelijk is. Breng uw financiële toekomst voor straks nu zo goed  mogelijk in kaart. Volledige zekerheid zult u niet krijgen, het leven heeft immers haar eigen wetten. Werken aan een zo groot mogelijke flexibiliteit kan wel door zo vroeg mogelijk te beginnen met sparen en te weten waar u mogelijkheden en grenzen liggen.

 

Nico van Scheijndel

 

7 augustus 2012

 

Comments are closed.

twitter.com/@proudtobesenior

proudtobesenior

Neem contact met ons op

Neem contact op

Copyright © Proud to be Senior. All rights reserved.