De Wereld Gezondheids Organisatie presenteerde gisteren voor het eerst een rapport over ouderenmishandling met schokkende gegevens. Er zijn aanwijzingen dat er zelfs 2500 ouderen door mishandeling om het leven komen.
De Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) heeft in 53 landen onderzoek gedaan naar het fenomeen ouderenmishandeling. Uit het gisteren gepresenteerde rapport blijkt dat in Europa vier miljoen ouderen jaarlijks ernstig worden geslagen, gestoken of verwond met brandwonden. Ongeveer een miljoen ouderen wordt verkracht of anderszins seksueel misbruikt. Naast daadwerkelijk fysiek geweld krijgen 29 miljoen ondervinden ouderen last van bedreigingen, beledigingen en andere vormen van geestelijke mishandeling. Met financiële mishandeling zoals diefstal of fraude krijgen nog eens zes miljoen ouderen te maken. Nog niet misselijk? Er zijn aanwijzingen dat 2500 ouderen sterven door toedoen van familieleden. Ouderen die dementeren, gehandicapt zijn of onvermogend zijn hebben de grootste kans op mishandeling.
WHO-directeur voor Europa, Zsuzsanna Jakab, noemt de bevinden schokkend. ‘Het misbruik verwoest de levens van ouderen. Het raakt hun mentale en fysieke welzijn in een periode dat ze erg kwetsbaar zijn. De Europese bevolking vergrijst snel en overheden moeten dit probleem dringend aanpakken.’
De WHO roept overheden op nationaal beleid te maken om ouderenmishandling te voorkomen. Nederland kent al langer meldpunten ouderenmishandeling en juist afgelopen woensdag is er een meldpunt ouderenmishandeling in de zorg geopend. Per jaar komen er in Nederland volgens de Algemene Bond voor Ouderen (ANBO) ongeveer 200.000 meldingen van ouderenmishandeling binnen bij de verschillende meldpunten. Volgens de ANBO is dit slechts het topje van de ijsberg. Het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling deelt deze week een signalenkaart uit aan huisartsen en praktijkondersteuners. Met die signalenkaart kan ouderenmishandeling eerder gesignaleerd en de gerichte hulp worden geboden. Dat dit nodig is, illustreren de gegevens van de WHO maar al te duidelijk.
