De huren zijn in 2017 ten opzichte van 2016 minder gestegen, toch nam de totale huur in vijf jaar tijd met 16 procent toe.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte vanmorgen de huurstijging in Nederland van 2017 bekend. Die is lager dan vorig jaar: gemiddeld 1,6 procent. Dit gemiddelde bestaat uit verschillende hogere huren. De huurstijging van sociale huurwoningen bedroeg in juli 2017 ten opzichte van juli 2016 1,1 procent gemiddeld. In de vrije sector (huren boven de € 710,68 per maand) bedroeg gemiddeld 2,3 procent.
De huren stijgen sinds 2013 harder omdat toen de inkomensafhankelijke huurverhoging werd ingevoerd. Bij een hoog inkomen mocht de huur ook harder stijgen om deze zogenoemde scheefwoners te motiveren om naar een woning in de vrije sector of naar een koopwoning te verhuizen. Door deze extra huurverhoging zijn de huren sinds 2012 met 16 procent gestegen, dat is meer dan de stijging van de consumentenindex die maar met 7 procent steeg. Huren neemt dus een steeds grotere hap uit het besteedbare inkomen. Opvallend is dat de huren in de sociale sector harder zijn gestegen dan de huren in de vrije sector. In de vrije sector was de stijging 14 procent en in de gereguleerde sector 16 procent sinds 2012.
In de gemiddelde huurverhoging is nog een onderscheid te maken, namelijk die van de huurverhoging voor zittende huurders en de huurverhoging van een woning die opnieuw verhuurd wordt. Volgens het CBS stegen de huren van zittende huurders met 1,2 procent. Woningen die opnieuw verhuurd werden stegen gemiddeld 7,4 procent duurder.
De grootste huurstijgingen zijn traditiegetrouw in Amsterdam waar de huren ten opzichte van juli 2016 met gemiddeld 2,5 procent stegen. Dat komt vooral door de huurverhoging van nieuw te verhuren woningen. Noord-Holland is sowieso de duurste provincie als het om huurverhogingen gaat. De laagste huurverhoging waren in Drenthe, Groningen en Gelderland waar de huren met gemiddeld 1,1 procent stegen.

Nico van Scheijndel

7 september 2017