Minister Blok van Wonen stuurde vanmorgen een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aangeeft de verhuurdersheffing op basis van een eigen evaluatie in stand te houden.
Minister Blok gaat de verhuurdersheffing niet afschaffen. Uit een evaluatie die op zijn verzoek is uitgevoerd, blijkt dat woningcorporaties er beter voor staan dan bij de invoering van de verhuurdersheffing in 2013 werd verwacht. De minister schrijft dat vanmorgen in een brief aan de Tweede Kamer. Voor een fundamentele herziening is er volgens de minister geen aanleiding. Wel gaat hij de mogelijkheden voor ontheffing in voornamelijk krimpgebieden uitbreiden. De korting op de heffing wordt daar uitgebreid en er komt een korting voor verhuurders die woningen aankopen.
Volgens de evaluatie hebben de Nederlandse woningcorporaties een leencapaciteit van 37 miljard euro om te investeren in sociale woningbouw, naast de al bestaande plannen van 17 miljard euro om te investeren in nieuwbouw. Dat kapitaal kan 250.000 nieuwe sociale woningen opleveren. De investeringsruimte blijkt uit berekeningen van het financieel adviesbureau Ortec Finance op basis van de eigen prognoses van woningcorporaties over de periode 2016- 2020.
Vorige week presenteerde de Woonbond van huurders, Aedes (de gezamenlijke woningcorporaties) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een eigen evaluatie van de heffing. Deze is een stuk minder positief. Volgens die evaluatie investeren corporaties juist veel minder in sociale woningbouw of hevelen woningen over naar de vrije sector waar de verhuurdersheffing niet geldt.
Minister Blok concludeert echter op basis van zijn evaluatie, dat verhuurders de huren minder laten stijgen dan is toegestaan. Bovendien blijkt dat er steeds minder scheefwoners zijn, waardoor er meer woningen beschikbaar komen voor mensen met een laag inkomen. Woningcorporaties kunnen volgens de minister verder besparen op bedrijfslasten en bezit verkopen dat niets met sociale huur (tot € 710,68 huur per maand) te maken heeft. De verhuurdersheffing levert de staat 1,7 miljard euro op.
Nico van Scheijndel
21 juni 2016
