Uit onderzoek blijkt dat de armoede onder ouderen hoger wordt ingeschat dan dat die werkelijk is. Een minderheid weet slechts het juiste antwoord te geven.

Onderzoekers van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut hebben gisteren hun onderzoek gepubliceerd op de economensite Mejudice. Uit het onderzoek blijkt dat van de 5600 ondervraagde Nederlanders 32 procent denkt dat de armoede onder ouderen groter is dan de armoede onder 30- tot 65-jarigen. De groep die denkt dat beide groepen even arm zijn is 28 procent groot en slechts een op de vier weet het juiste antwoord: de armoede onder 30- tot 65-jarigen is groter. De kennis van het juiste antwoord ontbreekt dwars door alle lagen van de bevolking heen, jong of oud, hoog of laag opgeleid, het maakt geen verschil.

De armoede onder 30- tot 65-jarigen was in 2010 6,5 procent, onder ouderen 2,6 procent. Het aantal ouderen dat aangeeft zeer gemakkelijk rond te kunnen komen steeg van 1991 naar 2011 van 40 procent naar 63 procent.

Dat zoveel mensen de verkeerde antwoorden gaven komt volgens de onderzoekers doordat politici, waaronder prominent aanwezig Henk Krol van 50Plus de feiten naar hun hand zetten. Wanneer politici gecorrigeerd worden op hun onjuistheden, ontwijken ze de vragen door statistieken waaruit blijkt dat ouderen rijker zijn af te doen als gemiddelden of als koude rekenmethode.

In ieder geval blijkt de oude reclamewaarheid dat reclame herhalen is nog steeds waar. Als we maar vaak genoeg een onjuistheid als juist horen verklaren, gaan we het toch gewoon geloven ondanks alle tegenwerpingen.

Nico van Scheijndel

12 februari 2013