De ontwikkeling dat flex-werk niet naar een vaste baan leidt is gestopt, maar er zijn verschillen tussen opleidingsniveau, sekse en achtergrond.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) volgde 686.000 werknemers die in 2012 met flexwerk begonnen. Van hen stroomde in de daarop volgende drie jaar gemiddeld 26 procent door naar een vaste baan. In 2007 was dat percentage nog 35 procent. De trend dat flex-werk niet tot een vaste baan leidt, is volgens het CBS nu gestopt.
Werknemers die hoger zijn opgeleid vinden het vaakst een vaste baan. Gemiddeld stroomt 36 procent van de hoger opgeleiden door naar vastwerk. Van de middelbaar opgeleiden is dat 25 procent en de lager opgeleiden slechts voor 17 procent.
Van alle flexwerkers die in 2012 met hun flex-werk begonnen stroomde 26 procent door naar een vaste baan, 29 procent naar een uitkering, 20 procent naar een situatie zonder werk of uitkering en 7 procent ging als zelfstandige aan de slag, de rest werkt nog steeds met een flexibele baan.
Vrouwen stromen vaker door naar een vaste baan dan mannen. Er zijn ook verschillen in leeftijd. De werknemers jonger dan 25 jaar hebben vaker na drie jaar geen werk of een uitkering, de 25- tot 55-jarigen stromen het vaakst door naar vast werk en de 55-plusser stroomt het meest door naar een uitkering en pensioen.
Tenslotte maakt het uit of je een migratie-achtergrond hebt of niet. Werknemers met een Nederlandse achtergrond vinden vaker een vaste baan dan werknemers met een migratie-achtergrond. Werknemers met een westerse migratie-achtergrond vinden weer vaker een vaste baan dan werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond.
Nico van Scheijndel
29 mei 2017